Mijn cliënt valt bijna letterlijk met de deur in huis. Hij slingert de deur ruw open. Ik zit rustig achter mijn computer om wat administratie bij te werken en ben meteen alert. De tas met daarin de map wordt met een boog op de tafel geslingerd en met een plof neemt de cliënt plaats op de stoel. Tja, bij deze cliënt met Downsyndroom gaat alles net even wat harder en ruwer, maar alles komt uit een goed hart. ‘O…!’, hoor ik ineens en met een sprong vliegt hij me om de nek voor een dikke knuffel. Ik kieper bijna met stoel en al achterover. Hij is duidelijk blij mij weer te zien. Eerlijk gezegd ben ik ook erg blij hem weer te zien. Na jarenlange logopedische therapie ben ik toch erg gehecht geraakt aan mijn ‘grote vriend’.
We spelen restaurantje want hij wil later kok worden. Samen bedenken en schrijven we een menukaart. We schrijven de zinnen op die we tijdens het restaurantspel gebruiken: ‘Wat wilt u bestellen?’ en ‘Mag ik een cola?’. Het lezen om duidelijker te leren spreken werkt bij deze cliënt erg goed. Telkens voeren we de handeling hierbij uit.
Zo krijg ik op de vroege ochtend al een bord patat met een frikadel, een kippenpoot, milkshake aardbei en nog een koffie. Ik heb mijn calorieën zo wel weer binnen voor vandaag. De kok heeft het er erg druk mee, maar geniet zichtbaar. Ik dus ook. Vooral het niet continu op de stoel zitten, vindt hij heerlijk. Hij gebruikt dan ook de hele behandelkamer als restaurant en keuken. In deze ‘keuken’ blijkt ook een oven en vaatwasser te zitten. Na het eten veegt hij mijn mond af met de slab van Bas. Deze slab moest ik eerst van hem om want stel je voor dat ik smeer! Dat is toch niet netjes? Alles wordt keurig opgeruimd en ik prijs hem voor de heerlijke maaltijd en zijn goede inzet. Hij straalt van trots en er volgt natuurlijk weer een knuffel!
Na een half uur verlaat hij de therapiekamer en kan ik even bijkomen van een intensieve, maar heerlijke behandeling. Wat heb ik toch een prachtig beroep! De dag is nog lang, maar kan voor mij nu al niet meer stuk.